Nederland rolt zijn glasvezelnetwerk uit en wil dit in 2021 in verhoogd tempo uitvoeren.

Gepubliceerd op 24 maart 2021 om 12:00

COVID-19 eist meer bandbreedte

Nederland rolt zijn glasvezelnetwerk uit en wil dit in 2021 in verhoogd tempo uitvoeren. De pandemie is er onder andere de oorzaak van dat de noodzaak aan snel en stabiel internet verder is toegenomen. Het covid-19 virus zorgt er nog steeds voor dat we thuiswerken, meer videobellen, online onderwijs volgen en meer tijd door brengen op social media.

Economen voorspellen dat ook na de pandemie mensen structureel vanuit huis zullen blijven werken. Ze betitelen het nieuwe werken als een best practise, waar we allemaal van geleerd hebben gedurende de pandemie. Dit maakt de noodzaak naar snel en stabiel internet alleen maar groter en glasvezel technici mogen hierin gaan voorzien. Om in deze behoefte te voorzien worden er in heel Nederland, door glasvezel technici, FTTH (Fiber tot the Home) projecten uitgerold. Deze Fiber to the home projecten worden door verschillende bedrijven in de glasvezeltechniek gerealiseerd. Het is gebruikelijk dat er meerdere partijen aan één project werken, met elk zijn specialiteit.

Gedurende deze projecten worden er glasvezelkabels van datacenters naar huishoudens getrokken. Het succesvol trekken van deze kabels wordt afgemeten aan de kwaliteit die er geleverd wordt en deze kwaliteit is te meten! Een glasvezelnetwerk is succesvol aangelegd als er wordt voldaan aan de vereisten. Eén van de gestelde vereisten, is dat de signaalsterkte bij aankomst bij de eindgebruiker, op een bepaald niveau moet zitten. Een sterk lichtsignaal zorgt ervoor dat de gebruiker snel en stabiel internet tot zijn beschikking heeft. Precies de reden dat het glasvezelnetwerk in Nederland wordt aangelegd. Netwerkexploitanten zoals KPN en T-Mobile beloven internetsnelheden tot 1 Gbit/s. En glasvezelmonteurs mogen dit mogelijk gaan maken. De snelheden die beloofd worden aan internetgebruikers zullen de komende jaren oplopen.

Voor glasvezelmonteurs en de bedrijven, die een rol spelen in de aanleg van glasvezelnetwerken, betekent dit precisiewerk en accuraatheid. Wanneer er niet wordt voldaan aan de kwaliteitseisen brengt dit extra kosten en arbeid met zich mee. Vaak moet de grond dan weer worden opengegooid om op zoek te gaan naar de oorzaak. De laspunten zijn vaak de hoofdverdachte bij het verlies van te veel signaalsterkte. Best practice is daarom om gedurende de werkzaamheden regelmatig te controleren of de lichtsignalen na elke las nog aan de vereiste bandbreedte voldoet. Veel fusielasapparatuur beschikken over een ingebouwde functie die dit meet.

Het testen en controleren van de gelaste glasvezelkabels tijdens het lassen brengt las fouten meteen aan het licht. Het voordeel hiervan is, zoals al eerder gezegd dat je tijdens het werkproces meteen fouten kan opmerken en herstellen, zodat dit achteraf niet alsnog moet gebeuren. Het is gebruikelijk dat glasvezel technici hun fusielasmachine gebruiken om het lichtsignaal te meten. Maar eigenlijk zijn de fusielasmachines niet de officiële meetinstrumenten voor het meten van de signaalsterkte. Een OTDR (Optical Time Domain Reflectometer) is een officieel apparaat waarmee je de signaalsterkte van de lichtsignalen meet. Deze levert betrouwbaardere waardes op dan de fusielasmachine zelf. De ingebouwde functie van de fusielasmachine is ingesteld door de verkoper en wordt beïnvloed door de algoritmes, die de verkoper heeft ingesteld.    

 

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.